In ‘t zonnetje
Ik zit voor ‘t eerst weer buiten,
in ‘t zonnetje voor ‘t huis.
Daar bid ik soms heel stilletjes,
om vlammetjes en ruis.
Ik knijp mijn ogen dicht, maar
krijg geen droom of vergezicht.
Totdat een stem van binnen zegt:
‘Schrijf jij maar een gedicht.’.
Dan staar ik naar het wit papier
en wacht ik op een woord.
Weer spreekt diezelfde stem van binnen:
‘Ik ben voor jou doorboord.’.
Ik schrijf de regels op, verwonderd,
in de schaduw van ‘t huis.
Ik zit voor ‘t eerst weer buiten,
in ‘t zonnetje voor ‘t kruis.
(c) K. Heek – 11 Maart 2007