Jak.5:1-6

En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt.
Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten.
Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd ten einde loopt.
Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen.
U hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig geleefd, u hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd.
U hebt de rechtvaardige veroordeeld en vermoord, en hij heeft zich niet tegen u verzet.

1Tim.6:6-10

Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst.
Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen.
Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn.
Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan.
Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend.