Luc.4:4

Maar Jezus antwoordde: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen.”’ Noot De mens leeft niet van brood alleen – Andere handschriften lezen: ‘De mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt van God’.

Spr.31:1-7

Raadgevingen voor koning Lemuel

Hier volgt onderricht voor koning Lemuel,
de raad die zijn moeder hem gaf.

Mijn zoon, die ik gedragen heb,
mijn zoon, voor wie ik geloften heb gedaan,
wat zal ik je zeggen?

Verspil je krachten niet aan vrouwen,
je woorden niet aan hen die koningen te gronde richten.

En, Lemuel, een koning mag zich evenmin te buiten gaan aan wijn,
dat past hem niet,
een leider mag niet hunkeren naar drank.

Hij mag niet drinken en zijn plicht vergeten,
de rechten van verschoppelingen schenden.

Geef drank aan wie een kommervol bestaan leiden,
geef wijn aan wie diep ongelukkig zijn.

Laat ze maar drinken en hun armoede vergeten,
moge hun gezwoeg uit hun herinnering verdwijnen.

Jes.22:12-14

Op die dag heeft God, de HEER van de hemelse machten,
jullie opgeroepen tot weeklacht en rouw;
jullie moesten je kaalscheren
en een rouwkleed aantrekken.

Maar jullie maakten plezier en vierden feest.
Jullie slachtten koeien, schapen en geiten,
jullie deden je te goed aan vlees en wijn.
‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’

Dit heeft de HEER van de hemelse machten tegenover mij verklaard:
‘Dit wangedrag wordt jullie, zolang je leeft,
onder geen beding vergeven
– zegt God, de HEER van de hemelse machten.’

Jl.4:18

Dan, in die tijd,
zal de wijn van de bergen druipen
en de melk van de heuvels vloeien;
alle waterstromen van Juda zullen bruisen,
en in het huis van de HEER ontspringt een bron
die zelfs het droogste woestijndal bevloeit.

Ex.16:4

De HEER zei tegen Mozes: ‘Ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen. De mensen moeten er dan elke dag op uit gaan om net zo veel te verzamelen als ze voor die dag nodig hebben. Daarmee stel ik hen op de proef: ik wil zien of ze zich aan mijn voorschriften houden.

Jer.37:21

Koning Sedekia beval toen Jeremia over te plaatsen naar het kwartier van de paleiswacht. Daar kreeg hij elke dag een brood uit de Bakkersstraat, totdat al het brood in de stad op was. Jeremia bleef in het kwartier van de paleiswacht.